Dat het ontwerptalent uit onze regionen ook buiten de grenzen van ons land actief is, wordt duidelijk als je de laureaten van de jongste Henry van de Velde Awards bekijkt. We polsten bij zes laureaten hoe ze op dat buitenlandse pad terechtkwamen, met welke cultuurverschillen ze al dan niet te maken krijgen en wat het belang van een award in eigen land is.
Elk jaar opnieuw bekronen de Henry van de Velde Awards de beste Vlaamse ontwerpen van het voorbije jaar. Naast een award voor Lifetime Achievement, Young Talent, Company, Ecodesign by OVAM en een Public Award zijn er nog 27 awards in negen categorieën. Uit meer dan 400 inzendingen koos een jury 27 winnaars, of drie per categorie. Zes van die projecten gooien niet alleen nationaal, maar ook internationaal hoge ogen. Zo behoren Digiphy van Granstudio en Silver van Create.eu tot de winnaars in de categorie Digital Product, The Icon Project van Kern02 en The Poster House Campaign van Klaas Verplancke in de categorie Graphics, The Exploded View van Biobased Creations/Stichting Nieuwe Helden in de categorie Design Research en de renovatie van Muziekcentrum De Bijloke van DRDH Architects in de categorie Spaces.
Het internationale parcours dat ze rijden, verschilt van project tot project. Sommige landgenoten vestigden hun studio in het buitenland, terwijl anderen van hieruit werken voor internationale opdrachtgevers.
Dat echt álles ontworpen moet worden, maakt The Icon Project nog maar eens duidelijk. Sinds 2011 werken Christophe Heylen en Els Bauwelinck in alle discretie aan dit project voor de Amerikaanse multinational Cisco Systems. Intussen bedachten ze meer dan 200 iconen. “Terwijl er vroeger nog wel eens tekst gebruikt werd op hun hardware, zijn er door de globalisering nu steeds meer pictogrammen. Ondanks de minuscule afmetingen van slechts drie millimeter moeten onze iconen instant en wereldwijd leesbaar en begrijpbaar zijn. In die zin zijn de meetings met het Amerikaanse team dus telkens al een eerste test”, vertelt Heylen. “Om de coherentie te behouden werken we met een grid en een sterk afgebakende huisstijl. Tegelijk gaan we globaal ingeburgerde tekens, zoals de aan-uitknop, niet heruitvinden. Dan geven we het icoon gewoon een vormelijke update.”
Hoewel de meeste klanten van Kern02 in België zitten, kreeg het duo via de Belgische tak ook voet aan de grond bij Grammer China. “Voor hen ontwerpen we iconen voor het dashboard van de voertuigen die ze ontwerpen. Aangezien onze contacten met het Chinese bedrijf louter via e-mail verlopen, gaat het er zakelijker aan toe en kennen we de opdrachtgever minder goed. Tegelijk voelen we dat de Chinezen hun werk sowieso sterker afschermen. Daarom hechten we veel belang aan hoe we onze e-mails precies formuleren, zodat er geen misverstanden ontstaan”, vertelt Bauwelinck. “Terwijl we na tien jaar met het Amerikaanse team een zeer gemoedelijk contact hebben, ook al zijn we nog nooit ter plaatse geweest. Een van de positieve effecten van de pandemie is dat onze collega’s in San Francisco min of meer hetzelfde doormaakten als wij. Ook hun kinderen gaan bijvoorbeeld pas sinds september terug voltijds naar school. Dat versterkt de persoonlijke band, waardoor ook de samenwerking aangenamer wordt. Dat onze vergaderingen door het tijdsverschil altijd ’s avonds vallen, nemen we er dus graag bij.”
Ook Lucas De Man en Pascal Leboucq brengen met hun projecten The Exploded View en Beyond Building – dat onlangs door de toonaangevende site Dezeen tot beste installatie van de Dutch Design Week 2021 werd uitgeroepen - een universele, hoopvolle boodschap. Met hun studio Stichting Nieuwe Helden zetten ze als kunstenaars hun schouders onder maatschappelijke vraagstukken rond waardeverandering. De dialoog op gang brengen, staat daarbij centraal. “Door onze theaterachtergrond hechten we veel belang aan de communicatie van ons werk. Terwijl Pascal vooral het visuele ontwerp voor zijn rekening neemt, concentreer ik me meer op de storytelling. Dat verhaal wordt actief verteld door de mensen die rond onze installatie staan. Daarbij gaan we niet uit van één waarheid, maar stellen we ons kwetsbaar op om zo aan de praat te geraken met de bezoekers”, vertelt De Man. “Tegelijk merken we dat de thematiek van natuurlijke materialen niet alleen in België en Nederland sterk leeft, maar ook internationaal. Dankzij de integratie van de materialen in een echt huis is het makkelijker voor de bezoekers om zich de implementatie van de nieuwe materialen voor te stellen. Al zijn er ook diepere lagen waarin we bijvoorbeeld vragen stellen over de betekenis van de natuur of de problematiek rond ons grondstoffengebruik. Daarnaast bieden we op die manier een vitrine voor een honderdtal partners. Hoewel het soms wel langer duurt om zo’n project op te zetten, zijn we niet afhankelijk van subsidies en creëren we zo meteen een inhoudelijk sterk en breed gedragen netwerk.”
Aangezien het duo elkaar leerde kennen na hun studies in Nederland, hebben ze hun bedrijf ook bij onze Noorderburen gevestigd. “Toen we pas afgestudeerd waren, werd er serieus bespaard in de cultuursubsidies. Daarom hadden we het gevoel dat we de koe zelf bij de horens moesten vatten. Bovendien kunnen we altijd terug naar België. We houden van de zakelijke context in Nederland, waar mensen groter durven denken en beter georganiseerd zijn. Tegelijk hechten we in België meer belang aan de inhoud. We hebben een bepaalde urgentie nodig om iets te maken, en vertellen graag een verhaal. Ook de surreële, poëtische insteek is een Belgische meerwaarde”, vertelt Pascal Leboucq. “We vinden het gewoon ook rijker om binnen die dualiteit te werken. We houden ervan om de tussenpaden te bewandelen, en om heel veel werelden met elkaar te combineren.”
Sommige ontwerpers trekken zelf de boer op met hun creatie. Zo ontwikkelde Create.eu in opdracht van het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie (VLESP - UGent) met Silver een game die zich richt op het versterken van de geestelijke gezondheid. Silver draagt op die manier bij aan de preventie van zelfdoding bij jongeren. “Aangezien problemen rond mentale veerkracht van jongeren ook internationaal aanwezig zijn, hebben we van bij de start alles zo vormgegeven dat we Silver makkelijk zouden kunnen exporteren. Zo omvat het festivalterrein in het game een actief belevingsparcours, maar ook een zone rond Aziatische popcultuur. Of hebben de personages verschillende achtergronden. Het achterliggende systeem hebben we zo ontworpen dat je er eenvoudig vertalingen van teksten in kan integreren”, vertelt Davy Hoskens van Create.eu. “Tegelijk hebben we beroep gedaan op de inhoudelijke expertise van het VLESP-team aan de UGent, en schreven twee jeugdboekenauteurs de verhaallijnen uit. Bovendien hebben we de doorgaans moeilijk te bereiken doelgroep meteen betrokken in het project. Ze hebben zowel het concept, de schetsen tot zelfs het kleurengebruik gevalideerd. Het is niet de bedoeling dat Silver belerend is. Het moet in eerste instantie plezant zijn om te spelen.”
Momenteel voert Create.eu gesprekken met 113, de Nederlandse evenknie van VLESP. “Silver is geen commercieel game, maar een zogenaamd serious game. Daarom moeten we in elk land een netwerk opbouwen met de overheid, het onderwijs of de jongerensector. Eenmaal we die contacten hebben gelegd, gaat het wel snel om het game aan te passen. De Henry van de Velde Award is een extra externe bevestiging van de inhoudelijke en vormelijke kwaliteiten van Silver. In een intrinsiek internationale sector is het ook voor onze studio een kwalitatieve referentie voor ons portfolio. Daarnaast helpt een internationaal gerenommeerde opleiding zoals deze aan Howest om goede werkkrachten te vinden en zo de internationale concurrentie te kunnen aangaan.”
Wie al jaren de boer opgaat met zijn werk, is illustrator Klaas Verplancke. Daardoor is hij intussen ‘big in New York’. Zeker na de twee campagnes die hij naar aanleiding van de coronacrisis tekende voor The Poster House Museum. “Die campagnes zijn het resultaat van een werk van lange adem. Aangezien de belangrijkste uitgeverijen en kranten allemaal een zetel in New York hebben – en omdat ik persoonlijk enorm van de stad hou, trek ik sinds 2010 minstens één à twee keer per jaar naar The Big Apple. Zo heb ik er geleidelijk een breed netwerk opgebouwd en heb ik een goed contact met het team van Flanders House. Soms verandert er binnen dat netwerk iemand van positie, of vallen er bepaalde puzzelstukjes in elkaar, en resulteert dat in een nieuwe opdracht. Je netwerk constant actief houden en goed opvolgen is de boodschap”, vertelt Verplancke. “Op zo’n prospectiereis maak ik gemiddeld zeven à acht afspraken per dag. Je krijgt dan tien minuten de tijd om je werk voor te stellen aan de artdirector, maar die live ontmoetingen blijven veel langer bij dan de talloze e-mails met portfolio’s die zo’n mensen krijgen. Om mijn werk optimaal te kunnen voorstellen maak ik het magazine BANG. Daarbij geef ik een vormgever carte blanche om mijn werk te herinterpreteren. Vanuit mijn achtergrond in de reclame weet ik hoe ik mezelf kan verkopen. Doordat ik telkens terugkeerde met een aantal opdrachten, verdiende ik de investering quasi onmiddellijk terug.”
“Qua werkmethode is er op zich niet zoveel verschil tussen België en New York. Al moet alles er wel veel sneller gaan en zijn de contracten veel strikter geregeld. Daarnaast hebben ze meer aandacht voor diversiteit en inclusie. Vanuit die ervaring denk ik daar nu standaard ook over na in mijn nationale werk.”
Toen Verplancke de moed vond om autoriteit Steven Heller aan te schrijven, kreeg hij prompt een antwoord met ‘kom maar langs’. “Steven heeft over alle mogelijke aspecten van grafisch ontwerp geschreven, en is dus een soort goeroe voor de sector. Hij zetelt onder meer in de raad van bestuur van The Poster House Museum. Toen de ploeg bij het begin van de pandemie op zoek was naar illustratoren om abstracte begrippen zoals social distancing in beeld te brengen, suggereerde hij mijn naam. Toevallig stond het beeld dat ik net gemaakt had voor Knack Weekend in mijn digitale handtekening. Het trok de aandacht van het museumteam en werd een van de campagnebeelden. Zo kwam mijn gifje plots terecht op 1800 reclamepanelen in New York, tot zelfs op Times Square toe. Normaal zou ik meteen het vliegtuig nemen om dat met eigen ogen te zien. Helaas moest ik nu genoegen nemen met foto’s van anderen.”
Na de coronacampagne kreeg Klaas Verplancke een nieuwe opdracht van het museum: het bedenken van een reeks beelden voor de heropening. “Terwijl deze tweede campagne een Henry van de Velde Award won, heb ik recent vernomen dat mijn eerste campagnebeelden zijn aangekocht door het Cooper Hewitt Museum in New York. Dat mijn werk nu deel uitmaakt van hun collectie toegepaste kunst, maakt me heel gelukkig. Al was het item in Het Journaal over mijn posters in New York ook een bijzonder moment.”
Dat boeiende opdrachtgevers voor internationale zuurstof in onze contreien kunnen zorgen, toont het verhaal van het Londense DRDH Architects aan. Vanuit hun ervaring met het concertgebouw Stormen in het Noorse Bodø kregen zij de opdracht voor de herinrichting van de concertzaal in de Gentse Bijloke toegewezen. “Het Open Oproep-systeem van de Vlaams Bouwmeester is uniek in de wereld, en laat buitenlandse bureaus toe te kandideren voor lokale projecten. Tegelijk stuwt het de kwaliteit van Belgische bureaus omhoog. Dat is een van de redenen waardoor zij nu internationaal veel aanzien genieten. Doordat bouwen veel lokale kennis vereist omtrent regelgeving en werfopvolging, werken internationale bureaus vaak samen met een lokale partner, waardoor er boeiende synergieën ontstaan”, vertelt Jef Driesen van DRDH Architects. “Aangezien ons bureau ook werkt aan opdrachten voor de Antwerpse Bourla, de Gentse opera en enkele stedelijke woonprojecten, en ikzelf na zeven jaar Londen graag terug naar Antwerpen wilde verhuizen, hebben we in 2019 besloten om hier ook een kantoor op te richten. De vennoten reizen regelmatig tussen de twee en ook de teams werken nauw samen. Dat wij als lokale medewerkers de taal van de opdrachtgevers en aannemers spreken, vereenvoudigt de samenwerking binnen de verschillende projecten.”
Ook bij Granstudio van Lowie Vermeersch delen ze die ervaring. “Als we meewerken aan de zoektocht naar een geschikte invulling voor het Spartacusplan in Limburg, is het noodzakelijk om de context waarvoor dat mobiliteitsplan moet dienen grondig te kennen. Zo maakt fietsen bijvoorbeeld deel uit van de Limburgse mobiliteitscultuur, terwijl dat bij ons in Turijn helemaal niet zo is. Daarnaast vind ik dat de combinatie van onze Belgische nuchterheid en de meer Zuiderse, artistiek vrijere Italiaanse insteek tot een mooie balans leidt”, vertelt Wouter Haspeslagh. “Na twintig jaar ervaring kan ik stellen dat onze cultuur eerder neutraal is, waardoor we ons als Belgen makkelijk aanpassen aan verschillende culturen. Al hechten internationale klanten wel meer waarde aan onze link met de Italiaanse designcontext dan aan onze Belgische achtergrond”, vult Lowie Vermeersch aan. “Tegelijk bepaalt het product vaak de designtaal. Zo vereist de auto-industrie bijvoorbeeld massaproducten, en dus sowieso een meer globale, universele designtaal. Ook ons platform Digiphy is daar een mooi voorbeeld van. De combinatie van een fysieke structuur, die onder meer de ergonomie van zowat alle bestaande auto’s kan aannemen of makkelijk kan uitgerust worden met allerhande attributen, en een virtuele extra belevingslaag maakt het zeer toegankelijk voor mensen om het auto-ontwerp te begrijpen, en van op afstand te evalueren.”
Hoewel Granstudio vaak anoniem meewerkt aan internationale projecten, en tegelijk tot nu toe over eigen projecten niet zo veel communiceerde, heeft Lowie Vermeersch in 2020 besloten om daar verandering in te brengen. “De voornaamste reden waarom we ons inschrijven voor een award, is de communicatie. Daarom hechten we bijvoorbeeld veel belang aan awards zoals die van de online designblogs Dezeen en Designboom. Tegelijk heeft het alleen maar zin om een award te proberen winnen als die award zelf een kwalitatieve reputatie geniet. Dat die kwaliteit gegarandeerd is bij de Henry van de Velde Awards, en dat het ons ook extra zichtbaarheid zal geven in eigen land, maakt het voor ons interessant”, vertelt Vermeersch. “Daarnaast is het bijvoorbeeld naar de Aziatische markt toe, waar we zeer actief zijn, belangrijk om met dergelijke prijzen en vermeldingen te kunnen uitpakken.”
Ook Kern02 moest de voorbije tien jaar heel discreet zijn over hun iconen voor Cisco Systems. “Met het vertrek van onze contactpersoon naar Google wilden we graag de credits voor ons werk verzilveren. Daarom hebben we toestemming gevraagd om te mogen deelnemen aan de Henry van de Velde Awards. Niet alleen deze prijs, maar ook het enthousiasme van onze vroegere contactpersoon heeft ons een boost gegeven. Nu ze weet dat we bij de laureaten zijn, is ze van plan om zelf naar Brussel af te zakken. Als je weet dat we elkaar in die tien jaar nog maar één keer in het echt hebben gezien, begrijp je meteen hoeveel belang ze hecht aan deze bekroning. En misschien komt er zo ooit wel een project voor Google uit de bus”, besluit Christophe Heylen.
Op 8 februari 2022 kom je in Bozar te weten wie met een Gold, Silver of Bronze Award naar huis gaat en wie de Lifetime Achievement, Young Talent, Company, Ecodesign by OVAM en Public Gold Award wint.