Tim Oeyen & Sanny Winters

Het was vooral de directe stijl van het jonge grafische ontwerpersduo Tim Oeyen (°1971) en Sanny Winters (°1975) die mij jaren terug was opgevallen in hun drukwerk voor Galerie 't Eksternest in Rumbeke (1998).

Door Inge Vranken
Tim Oeyen en Sanny Winters
Tim Oeyen en Sanny Winters
Logo Oeyen en Winters
Logo Oeyen en Winters

Letters worden beeld

De sterke, communicatieve beelden in zuivere, harde kleuren bleven in het geheugen geprent. Intussen is hun stijl gerijpt maar duidelijk herkenbaar gebleven.

Tim en Sanny leerden elkaar kennen op de Hogeschool St.-Lucas Antwerpen tijdens hun opleiding Toegepaste Grafiek en Illustratie. Ondanks uiterlijke verschillen in hun werk, Sanny speelde vooral met letters, Tim bouwde op rond figuren, hadden ze éénzelfde visie op grafische vormgeving. Beiden waren zeer direct in hun boodschap en hielden van wat humor. Dit alles maakte hun samenwerking mogelijk.

Voor hen mag een grafisch ontwerp zich niet enkel richten tot een selecte groep maar moet het ook een heel ruim publiek aanspreken. Juist daarom kozen ze voor een uitgesproken stijl met een typografisch karakter, hard kleurenpalet, vlakmatige elementen, een vleugje humor en positieve naïviteit. Grungetoestanden hebben ze volledig aan zich laten voorbijgaan.

Vooral de dadaïstische vormentaal, naoorlogse pamfletten en affiches en het werk van Paul Rand (USA, 1914-1996), Neville Brody (GB, °1957), Dick Bruna (N, °1927), Gert Dooreman (B, °1958), en Anne Kurris (B, °1959) spreken hen bijzonder aan.

Hun globale aanpak is één van opvallen, aantrekking, toegankelijkheid, kortom: directe communicatie, voor hen een must voor een goed grafisch vormgegeven product. Het totaalbeeld fungeert als blikvanger, de details zijn er voor de meer aandachtige toeschouwer.

Soms zorgen juist die details voor de luchtige humoristische toets. De brochure Hasselt, de gezelligste stad in Vlaanderen, waar ze over de volledige cover repetitief spelen met de twee eerste letters van de stad en zo het woord 'ha ha' vormen, is daar een leuk voorbeeld van.

Je kan hun werk bezwaarlijk zuiver typografisch noemen. Zij ontwerpen geen nieuwe letters maar gebruiken steeds enkele reeds lang voor hun tijd ontworpen lettertypes (Helvetica, Times New Roman, Garamond, Gilt sans MT, Bauer Bodoni). Met deze letters maken ze beelden. Letterbeelden met een inhoud, die een duidelijke boodschap weergeven. Hier is het eerder typografische karakter van de vroegere stijl van Sanny op harmonieuze wijze versmolten met de illustratieve en systematiserende aanpak van Tim.

Er wordt wel steeds nauwlettend op toegezien dat een systeem niet overheerst en het ontwerp gepercipieerd wordt als één kloppend geheel.

Door de eenvoud lijkt hun stijl zeer evident, maar ze vergt intense brainstorming en onderzoek. Sanny en Tim gaan haast ambachtelijk te werk. De computer wordt pas in een laatste stadium ingeschakeld. Eerst worden tijdschriften uitgeplozen, collages gemaakt, getekend, kritisch  nagedacht en vooral gediscussieerd. Zo ontstaat het idee.

De opdrachten komen aanvankelijk uitsluitend uit de culturele sector. Tijdens de Cultuurmarkt in Antwerpen (1997) klopten ze aan bij vzw Verschillig (Antwerpen) en kregen ze carte blanche voor de vormgeving van 5 themanummers van het Literair tijdschrift Sampel.

De samenwerking met toenmalige Verantwoordelijk Uitgever Harold Polis werd verder gezet met het vormgeven van een reeks nooit eerder gepubliceerde verhalen van Gerard Walschap. Het werden vijf traditioneel uitgevoerde boekblokjes met een moderne kaft.

Fernand Callebert van Galerie 't Eksternest was onmiddellijk weg van hun eindwerk en contacteerde hen voor het ontwerp van zijn uitnodigingen en affiches.

Nadien kwam de Dienst Vormgeving van het VIZO (nu Design Vlaanderen). voor wie ze de lay-out verzorgden van een nummer van Kwintessens (1999), van het drukwerk voor de tentoonstellingen in de Galerie (voor de hele jaarprogrammatie 2000) en van de catalogus voor de Henry van de Velde Prijzen 2000. Kleinere opdrachten volgden. Voor ontwerper ldir Mecibah (1958-2003) ontwierpen ze vanaf 2000 de volledige huisstijl, van logo tot briefpapier, catalogus en website tot wenskaarten.

Hun werk voor Knack Weekend maakte hun selectieve keuze voor sommige opdrachten mogelijk.

Hoofdredacteur Pol Moyaert zat op dezelfde golflengte en stimuleerde hen door zijn interesse in hun andere opdrachten. Aanvankelijk werkten ze samen op free-lance basis vooral aan de modespecials (1999). In 2000 werd Tim Art Director. Na een korte pauze door het vele werk werd hen vorig jaar door directeur Tessa Vermeiren en hoofdredacteur Trui Moerkerke gevraagd Knack Weekend volledig te restylen. Het weekblad Knack volgde. Tim werd terug Art Director op freelance basis.

André Verroken. Affiche voor zijn tentoonstelling in de Galerie van het VIZO [2000]
André Verroken. Affiche voor zijn tentoonstelling in de Galerie van het VIZO [2000]
Signalisatie Onivo te Brugge. © Michel Vaerewijck
Signalisatie Onivo te Brugge. © Michel Vaerewijck

Beiden betreuren dat er al van tijdens de opleiding een onderscheid gemaakt wordt tussen grafische vormgeving en publiciteit, tussen het artistieke en het meer commerciële. Voor hen betekent ook een opdracht vanuit de commerciële sector een grote uitdaging (zoals in 2002- 2004 voor de beurzen Cocoon, In Wonen en Art Brussels). Vele opdrachten beginnen klein maar soms gebeurt het dat klanten zodanig meegaan in hun enthousiasme dat ze hen een volledige huisstijl laten ontwikkelen. Zo werden ze door Fernand David aangesproken enkel de menukaart te ontwerpen voor het Scandinavische eethuis Smør te Brussel. Deze had hierbij reeds een duidelijk beeld voor ogen. Tim en Sanny vertrekken echter liefst van nul en toonden toch hun portfolio. Met zijn belangstelling groeide ook de opdracht en mochten ze de volledige huisstijl bepalen gaande van het logo tot zelfs het ontwerp van kleding en medezeggenschap in de inrichting van het interieur. Nu doen ze dit nog eens voor hem over voor het nieuwe Casino Kursaal van Oostende.

Bij sommige opdrachtgevers krijgen ze carte blanche, andere volgen hen niet echt. Hoewel ze het telkens weer een uitdaging vinden, groeit bij hen het verlangen om vrij te ontwerpen, weg van de context van een opdracht.