Sara De Bondt heeft als grafisch ontwerpster een onwrikbare positie verworven in het culturele domein.
Vanuit Londen werkt ze voor opdrachtgevers uit heel Europa, en niet de minste: V&A Museum, Barbican Art Gallery, Tate en BOZAR zijn slechts enkele van haar klanten. In haar studio geeft ze leiding aan twee medewerkers en stoomde ze al een rist stagiairs klaar voor het zelfstandige ontwerperschap. Daarnaast vervulde ze talloze gastdocentschappen en gaf ze een tijdlang les aan het Royal College of Art, tegenwoordig aan het KASK in Gent. Ze organiseert conferenties en runt een uitgeverij voor betaalbare kunstboeken. Enfin, haar ambitie lijkt grenzeloos uit te waaieren en op basis van haar indrukwekkende cv zou u kunnen besluiten dat we aan Sara De Bondt een lifetime achievement award geven. Voorlopig moet ze het stellen met een Henry van de Velde Award voor Jong Talent. Als u vindt dat we daar dan rijkelijk laat mee zijn, zou u geeneens ongelijk hebben.
Traditioneel begint een tekst als deze met een chronologisch overzicht, te beginnen bij de studie van de laureaat. Maar daarover kan u meer vernemen op de talrijke plaatsen waar al over haar geschreven werd, of in de documentaire die Canvas in 2010 aan haar wijdde. Misschien moeten we gewoon beginnen bij het nu. Haar laatste realisatie is de communicatiecampagne rond de Italiaanse kunstbeurs Artissima. Omdat de diversiteit van hedendaagse kunst moeilijk in één beeld te vatten is, kwam Sara met een ingenieuze oplossing: ze stelde voor om met infographics, visualisaties van statistische data, te werken.
Alles wat opgeleverd werd, was het resultaat van een klein onderzoekje. De ene keer leidden de gegevens tot sociologisch relevante inzichten, zoals in de vergelijking tussen het aantal mannelijke en vrouwelijke kunstenaars. Een andere keer verrieden ze de kleine anekdotiek van zo’n beurs, wanneer we bijvoorbeeld vernemen hoeveel buitenmaatse pakketjes afgeleverd werden. Sara is enthousiast over het concept, maar geeft tegelijk toe dat er ontzettend veel werk in kroop. Maar geen moeite was haar te veel. Tijdens de beurs verhuisde de gehele Sara De Bondt Studio zelfs naar Turijn, om daar – op de beursvloer – een office for statistics op te zetten, waar live nieuwe statistieken gegenereerd werden. Het concept werd helemaal doorgedreven: rond haar eigen beursstand vormden plexiglazen panelen veelkleurige staafdiagrammen en met krijt werden op schoolborden allerlei taartdiagrammen geüpdatet. Soms helpt het toeval een handje: de glazen façade van de beurshal lijkt wel een cartesisch assenstelsel dat gemaakt werd om er een lijndiagram op aan te brengen. Samen vormen de infographics het bindmiddel in de visuele identiteit van Artissima. Het is grafisch ontwerp dat zichzelf maakt, of toch bijna.
Het Artissima-concept illustreert de designopvatting van Sara De Bondt, die je zou kunnen omschrijven als een vorm van ‘ecologisch bewustzijn’. Dat mag u letterlijk opvatten, want ze verkent voortdurend milieubewuste alternatieven in het drukprocedé, maar u kan het ook ruimer interpreteren: ze vermijdt in haar opdrachten liever het overbodige. In een oververzadigde informatiemaatschappij is alle communicatie die niets wezenlijks toevoegt, per definitie een verspilling. Ze houdt niet van grafisch ontwerp als arbitraire vorm, als een verplicht nummertje in een verder doelloze marketingstrategie. Idealiter is de vorm meer dan een vehikel voor de boodschap en wordt die vorm zelf (deel van) de boodschap. The medium is the message, maar dan op een goede manier.
In het op zoek gaan naar die toegevoegde waarde probeert ze zo veel mogelijk gegevenheden in vraag te stellen. Zo tekende ze in 2006 voor kunstencentrum Wiels nog een visuele identiteit die optimaal gebruikmaakte van het klassieke stramien van kleur, logo en lettertype. Alles wat erna kwam, was een reactie daartegen: “Volgens mij werkt de visuele identiteit voor Wiels nog steeds erg goed, maar wat doe je daarna, als je dat al eens gedaan hebt? Je probeert toch ook te evolueren in je werk ... Voor Nottingham Contemporary hebben we dan van de zoektocht naar een logo een heuse tentoonstelling gemaakt. Aan elke kunstenaar waarmee ze samenwerken, vragen ze een logo te ontwerpen. Toegegeven, kunstenaars willen nog wel eens tegendraads zijn en daardoor zijn sommige logo’s misschien minder bruikbaar, maar dat maakt het net zo interessant!” Om toch enige lijn in de ‘permanente collectie’ van logo’s te brengen, wordt wel steeds hetzelfde lettertype gebruikt. Samen met Jo De Baerdemaeker ging ze daarvoor op zoek naar typografie die verband hield met Nottingham. In de St Bride Library stootten ze op boeken van een drukkerijschool in Nottingham uit de jaren 30, waarin steeds hetzelfde lettertype voorkwam: Elegant Grotesk. Daarvan werd een nieuwe, digitale versie gemaakt.
Sara De Bondt houdt van flexibele identiteitsprogramma’s, maar voor een recente opdracht haalde ze een wel erg radicale streep door het begrip ‘visuele identiteit’. In plaats van een dure handleiding met gemillimeterde instructies waar iedereen na een tijdje toch een loopje mee neemt, zocht ze naar de grootst mogelijke reductie: voor de MK Gallery in Milton Keynes schafte ze niet alleen een logo af, maar ook een voorgeschreven kleurenpalet of een exclusief lettertype. Werknemers kunnen kiezen uit zes standaardlettertypes die op elke computer terug te vinden zijn: “Iedereen kan het logo maken. De identiteit zit eerder in de plaatsing van de grafische elementen op een grid. Dat verwijst naar Milton Keynes, een stad die uitgezet werd op een raster. Het gebouw zelf is ook bijna een kubus. Op de website gebruiken we wisselende kleuren, die wel altijd verwijzen naar de gepresenteerde foto’s van de kunstwerken. Op die manier staat de identiteit van de galerie niet los van wat ze doet, van haar aanbod.” Het is weer een mooi voorbeeld van Sara’s ecologische designprincipe: door het aantal voorschriften te beperken, komt er ruimte vrij voor de inhoud.
Sara De Bondt houdt niet van afbeeldingen om haar werk te tonen. Liever laat ze het drukwerk zelf inkijken en betasten. Zo moet het ook, want haar realisaties zijn precieuze hebbedingen. Dat wil niet zeggen dat ze er duur of chic uitzien, maar wel dat je voelt dat ze met grote toewijding en volle overgave gemaakt zijn. Ze zijn doordacht, oprecht, doelgericht en ‘af’: niets is aan het toeval overgelaten, ook al kan hun verschijning soms als vanzelfsprekend of speels overkomen. Haar realisaties zijn duurzaam, zelfs wanneer hun boodschap van tijdelijke aard is. Wie zou het bijvoorbeeld over zijn hart krijgen om een nieuwsbrief van de British Council weg te gooien als die helemaal met de hand getekend werd, inclusief alle lopende tekst en foto’s?
De projecten van Sara De Bondt laten een voortdurend streven naar meerwaarde zien. De concrete uitwerking moet de achterliggende idee dan maar volgen, ook als dat betekent dat ze de grenzen van het technisch mogelijke moet opzoeken. Dat vindt ze niet erg, want haar aangeboren nieuwsgierigheid richt zich evengoed naar de meer praktische kant van het metier. Toen sterauteur Jonathan Safran Foer uit een bestaand boek hele passages wilde knippen om zo tot een nieuwe roman te komen, zei elke drukkerij dat het niet gerealiseerd kon worden. Sara nam de uitdaging aan. Het zou uiteindelijk een titanenwerk van trial and error worden, maar ze heeft genoten van elke stap in het proces.
Doorheen de verscheidenheid in Sara’s portfolio kan je moeilijk een ‘stijl’ ontwaren. Hooguit kunnen we enkele terugkerende elementen isoleren, zoals bijvoorbeeld het gebruik van heldere kleuren. Ontwerpen met een uitgebreid kleurenpalet is vaak dansen op de slappe koord van de smakeloosheid, een uitdaging die vele collega-ontwerpers liever uit de weg gaan. Sara De Bondt bewijst echter dat kleur nog een plaats heeft in een hedendaagse visuele grammatica.
Sara wil vermijden dat ze in een bepaalde stijl vervalt en staat daarom altijd open voor andere ideeën en invloeden. Dat verklaart de vele samenwerkingen die ze over de jaren is aangegaan. Ze gelooft trouwens niet in de mythe van het individu als creatief genie. Maar haar vernieuwingsdrang heeft ook te maken met haar visie op het vak zelf: “Grafische vormgeving gaat voor mij niet om een visuele ‘opdruk’, een stempel van de designer, maar wel om ideeën. Hoe dat idee er uiteindelijk zal uitzien, hangt af van de opdracht, van de context en van de klant. Ik wil mezelf ook niet herhalen, omdat ik dan niets bijleer. Er is bijvoorbeeld een periode geweest dat ik veel kunstboeken maakte, en daar ging ik naar mijn gevoel te weinig in vooruit. Op den duur ken je de trucjes wel en dan wordt het een automatisme.” De aversie tegenover de trend van het moment en de angst om zichzelf te herhalen, zitten goed ingebakken: “Vaak benaderen klanten mij omdat ze iets gezien hebben en dan iets gelijkaardigs willen. Zo had Kunsthal Charlottenborg in Kopenhagen mijn werk voor Wiels gezien, met die felle kleuren. Voor hen heb ik dan iets gemaakt met veel zwart!” [lacht]
Eerder dan door een stijl, laat ze de opdrachten liever beheersen door een manier van werken, een benadering. Die aanpak is vooral gericht op het ontwikkelen van een sterk concept, en dat maakt het niet altijd gemakkelijk om klanten te vinden: “Misschien schrikt het sommige opdrachtgevers wel af dat ik zo veel over dingen babbel, dat ik alles in vraag stel. Ik merk soms dat andere bureaus pitches winnen omdat ze gewoon doen wat van hen gevraagd wordt.” Dat betekent niet dat Sara een principiële dwarsligger of een ‘moeilijk karakter’ is, wel integendeel. Haar kritische instelling wil gewoon zeggen dat ze graag met een onbevangen blik op zoek gaat naar het onbenutte potentieel van een opdracht. Ze denkt graag mee met de opdrachtgever om te vermijden dat die zichzelf tekort zou doen.
Sara vindt de voorafgaande ideeënfase noodzakelijk, maar ze schept ook plezier in de uitwerking. Ze vindt het trouwens onzin dat je een idee zou kunnen scheiden van de vorm waarin die gegoten wordt. Daarom dat ze haar eerste baan in Londen snel voor bekeken hield. Bij Daniel Eatock draaide alles om de ideeën, maar ze mocht er ‒ ocharm ‒ maar één lettertype gebruiken. Toevallig kwam ze daarna James Goggin tegen, en ze besloten het werk te verdelen. Zo kon Sara voor zichzelf beginnen in Londen. Ze geeft toe dat de uitstraling van haar uitvalsbasis wellicht geholpen heeft in het vinden van klanten, maar ze is niet onverdeeld enthousiast over de Londense designscene: alles is er beter georganiseerd, maar tegelijkertijd ook meer beregeld en ‘gladder’. Ze krijgt er vaak te maken met marketingafdelingen die verwachten dat ze klakkeloos uitvoert wat haar opgedragen wordt. We besluiten dat het zo slecht nog niet is gesteld met onze culturele sector: “In België heb je als ontwerper bijvoorbeeld rechtstreeks contact met een curator, zonder dat daar een marketingafdeling gaat tussenzitten. Hier heerst nog een mentaliteit die toelaat om iets in dialoog uit te werken. Mijn beste klanten zijn zonder twijfel de Belgische. Afgezien van praktische bezwaren, zou ik eigenlijk best naar Vlaanderen willen terugkeren.” We horen het graag.
Sara De Bondt is tegelijk ontwerper, docent, onderzoeker, bedrijfsleider, boekhouder, uitgever, redacteur, curator en organisator van conferenties. Het is nogal wat. De laatste maanden van 2011 bracht ze door in een kunstenaarsresidentie in Stockholm. Daar kon ze wat tot rust komen en zich bezinnen over waar ze naartoe wil. Ze heeft er onder meer gewerkt aan een boek over de geschiedschrijving van grafische vormgeving. Dat boek wordt uitgegeven bij Occasional Papers, de uitgeverij voor inhoudelijke maar betaalbare kunstboeken die ze samen met haar echtgenoot opstartte. Ze vindt het belangrijk dat er nagedacht en geschreven wordt over designprocessen en -inhouden, dat ontwerpers hun ervaringen met elkaar delen. Voor haar is het een onderwerp van voortdurende zelfstudie en een manier om de lacunes in haar opleiding op te vullen. In de toekomst zou ze graag zelfs nog een geschiedenis van Belgisch grafisch ontwerp willen schrijven. Ze moet er alleen de tijd nog voor vinden ...