Diane Steverlynck

Diane Steverlynck heeft zich als textielontwerpster al snel toegespitst op het ontwerpen van objecten, omdat ze textiel graag koppelt aan een specifiek gebruik.

Door Lut Pil

Vorm en schoonheid interesseren haar niet als uitgangspunt, maar zijn het resultaat van een onderzoek naar de structuur en het beeld van textiel in concrete toepassingen. Ze is daarbij gefascineerd door textiel dat zich transformeert en zich tot nieuwe objecten laat manipuleren. Bollen wol worden tapijten, kartonnen dozen warme dekens, stukken hout en een touw krukjes. Diane Steverlynck bepaalt niet vooraf wat ze gaat maken, maar laat zich door toevallige ontmoetingen inspireren. De alledaagse dingen die ze bijeensprokkelt, zetten haar aan om met banaal materiaal te experimenteren, tot ze uitkomt bij een nieuw object dat het banale ver overstijgt en zich ergens tussen design en kunst situeert.

Textiel is voor de ontwerpster in de eerste plaats een beweeglijk materiaal dat zich laat leggen en plooien tot uiteenlopende configuraties en vlakke elementen laat overgaan in ruimtelijke structuren, hard in zacht en omgekeerd. Zoals zand gemakkelijk van vorm verandert en bouwblokjes voortdurend tot nieuwe constructies worden gestapeld, zo nodigt Modul_le (2002) de gebruiker uit om bollen wol op een eigen manier te schikken. Bijeengehouden door velcro worden ze een tapijt of dagbed. Cardboard Covering (2001) recycleert karton van gebruikte dozen en bewerkt dit tot een soepele en zachte deken. De opschriften van de oorspronkelijke dozen blijven zichtbaar en meteen ook de visuele en semantische analogieën tussen kartonnen doos en deken. Ook Soft Liquid(s) (2004) speelt met vormelijke en inhoudelijke connotaties.

Enkel door een techniek van plooien worden waterafstotende katoenen lapjes handige drinkbekers, zoals we die in een kartonnen versie kennen. Maar het textiel heeft zijn eigen soepelheid en tactiliteit en roept associaties op met het zintuiglijke van drinken uit het holle van de hand, met het buigzame en gekoesterde van vloeistof in een plastic zak en met het zachte en gewillige van een zakdoek die steeds bij de hand is. De ontwerpen van Diane Steverlynck zijn sculpturale, poëtische objecten met een eigen verhaal en met eigen gewaarwordingen. Telkens zijn ze ook op de mens gericht. Met een antropologische belangstelling onderzoekt de ontwerpster nieuwe mogelijkheden van textiele objecten en stimuleert ze het gebruik ervan.

Diane Steverlynck wil geen elitaire producten en zoekt daarom contact met de industrie die betaalbare uitvoeringen op de markt kan brengen. Dat het object dan verandert, omdat de industrie haar eigen mogelijkheden en beperkingen heeft, vindt ze een interessant gegeven. Want ook hier speelt transformatie mee en gaat een object over in een ander. Werken met de industrie of met specialisten uit andere disciplines geeft nieuwe inzichten, laat nieuwe structuren ontdekken die op hun beurt weer de vorm van nieuwe objecten bepalen. Modul_le is zo herwerkt tot Dots (2006), een tapijt dat wordt uitgegeven door Limited Edition.

Eenvoudige handelingen zoals het markeren van het blad waar men met zijn lectuur in een boek is gebleven, worden vertaald in ontwerpen als Bookmark (2007), een bladwijzer uit metaal en PES vlechtsel. ‘Bookmark’, ontworpen in samenwerking met Chevalier-Masson, laat het harde en banale van een paperclip naadloos overlopen in het zachte en waardevolle van een leeslint. Het gebogen bovenstuk en het flexibele uiteinde doorbreken vanuit hun functie het strakke kader van het boek en worden ongevraagd maar met een speels genoegen ook decoratieve toetsen in de marge van de tekst.

Met een verrassende vanzelfsprekendheid maakt de ontwerpster gebruik van textiele concepten, ook daar waar men ze niet verwacht. Leaning (2009) zijn opklapbare wandrekjes uit hout en polyestertextiel. Ze refereren aan het twintigste-eeuwse modernistische zoeken naar licht functioneel meubilair dat nauwelijks ruimte inneemt. Vastgehecht aan de muur waaieren ze open tot een kleurrijk ritme van spievormige bakjes. Leeg kunnen ze weer dichtgevouwen worden om ruimte te sparen en verdwijnt het plooibare textiel achter de onbuigzame houten wand.

Tight Stool (2009), uitgebracht door de Japanse editeur Trico, combineert soortgelijke tegenstellingen met de aandacht voor een detail dat als een trigger werkt op de verbeelding van de gebruiker. De smalle gleuf die het uiteinde van het gekleurde touw klemt, is een letterlijk spoor van en voor het samenbinden van de in elkaar geschoven onderdelen die samen een krukje vormen. Maar het detail intrigeert ook door de mogelijkheid dat de draad los komt. Zonder het proces daadwerkelijk te moeten uitvoeren, ont-wikkelt de blik het gebonden stuk touw en valt de stoel uiteen in vier uiterst eenvoudige delen: drie rechttoe rechtaan poten en een rond zitvlak dat in al zijn eenvoud een icoon is van een puzzelstuk. Het losse zitvlak oogt bovendien als een uitvergrote garenkaart die, als een onverwacht extra, uitnodigt om het touw via de inkepingen rondom de vlakke zitvorm op te winden tot een gestoffeerd zitje. Met poten is Tight Stool een stevig gebonden stoel en tegelijkertijd een proces in de tijd. Het ontwerp zoekt de actieve inbreng van de gebruiker om het krukje in elkaar te puzzelen en het idee van vastbinden te ontrafelen in winden, wikkelen, klemmen, terugspoelen. Op een haast slinkse wijze wordt ook hier een structureel element decoratief: het touw is kleurrijk en ‘toegevoegd’, maar onontbeerlijk om de stoel bijeen te houden.

Diane Steverlynck creëert objecten vanuit een interesse voor wat het leven in alle verscheidenheid brengt. Daarom zijn haar objecten niet eenduidig, hoe uitgepuurd hun vorm ook is. Double (2009) in al zijn compactheid misschien wel een metafoor voor heel het oeuvre. Met een schuine spiegelwand die vooraan toch vlak is afgewerkt, kaatst Double meer dan één beeld terug. Als de aanzet van een caleidoscopische vermenigvuldiging van perspectieven wijst ‘Double’ erop dat objecten pas tot leven komen in relatie tot een gebruiker en dat alles verrassend veelzijdig is.

Diane Steverlynck (°1976) studeerde, na een opleiding visuele kunsten, textielontwerp aan de Ecole Nationale Supérieure des Arts Visuels de la Cambre, Brussel. Als zelfstandig designer met een eigen bureau in Brussel specialiseert ze zich in het ontwerpen van gebruiksvoorwerpen waarin de materialen en structuren eigen(zinnige) mogelijkheden creëren voor de gebruiker. Ze is als docent verbonden aan de textielopleiding van het KASK in Gent.