Hun beider voornamen vermoeden twee totaal verschillende persoonlijkheden, maar eens je hen kent weet je wel beter. Randoald Sabbe en Jan W. Hespeel. Samen vormen ze sinds twee jaar professioneel een onafscheidelijk duo.
Beiden studeerden af aan het Sint-Lucas te Gent, Jan (°1972) eerst Grafische Vormgeving (1994) en nadien Vrije Grafiek (1997), Randoald (1973) Grafische Vormgeving (1997). Nu geven ze er allebei les. Zo leerden ze mekaar en mekaars werk beter kennen. Hun samenwerking begon toen Randoald Jan in 2004 vroeg samen een opdracht voor de Stad Antwerpen (Collectiebeleid Antwerpse Musea) aan te pakken.
Randoald werd als huisontwerper sinds 1999 van Het Huis van Alijn (Gent) voor zijn laagdrempelige felkleurige en ovalen affiches bekroond met de Culturele Erfgoedprijs. Met zijn vele andere opdrachten o.m. voor het Speeltheater/Kopergietery, de Cultuurkrant Pandoera, Het muziek Lod, Uitgeverij Lannoo en Design Vlaanderen was hij zeker niet aan zijn eerste proefstuk toe.
Voor de grotere opdrachten (Het Toneelhuis, Antwerpen) werkte hij vaak samen met een andere grafische ontwerper Peter van de Cotte. Maar omdat die het professioneel te druk kreeg, zocht Randoald een nieuwe partner die hij al heel snel vond in Jan Hespeel, vormgever van o.m. de huisstijl voor De Kortrijkse Schouwburg (1998-2002) en voor meubelontwerper Hans De Pelsmacker.
In Antwerpen kregen zij de opdracht omdat ze het logo van Bruce Mau voor de Antwerpse Musea het beste hadden gerespecteerd en omdat hun voorstel getuigde van oog voor typografie en detail. Van de huisstijlvoorschriften hadden ze zich weinig aangetrokken wegens te beperkend. Een huisstijl willen ze in zekere mate respecteren, maar `je moet ze kunnen kneden en verkneden'. Gelukkig is er tussen de provinciale en stedelijke Antwerpse musea een samenwerkingsverband zodat de huisstijlregels de nodige zuurstof krijgen.
Het afgeleverde product getuigt telkens van ver doorgedreven fantasie, weldoordacht experiment en communicatieve beeldkracht, overgoten met een heerlijk sausje humor en relativiteit.
Hun visie op en benadering van grafische vormgeving is quasi dezelfde. Hun aanpak toch enigszins anders. Jan werkt meer 'micro'. Hij verzamelt volgens thema beelden waarvan hij de grafische potentie inziet en is meer bezig met de grid. Randoald ziet het meer 'macro', is directer, zoekt meteen naar de oplossing voor een probleem en durft zich al eens te onttrekken van de grid. Maar ze zitten op dezelfde golflengte. Zo zijn ze het nog nooit oneens geweest over de keuze van de letter. Het samenwerken beschouwen ze als positief, want constant kunnen ze rekenen op feedback.
Daarin vinden ze mekaar op een onwaarschijnlijke manier, heel gewoon en natuurlijk, als bij een 'partijtje voetbal op de computer': 'we geven mekaar constant passen, tot aan de goal, de ene geeft de voorzet en de andere kopt binnen'. Het is een proces van actie-reactie, van associatie, waarin ze heel veel elementen samenbrengen en ordenen. Als concreet voorbeeld verwijzen ze naar één van hun recente realisaties: het jaarboek van Sint-Lucas Gent (2006), waarin alle eindejaarsstudenten voorgesteld worden binnen een sfeer van 'life is a roller-coaster' (het leven is een roetsjbaan). Het boek oogt heel vol en het woord vooraf van de directeur staat achteraan. Iedere student kreeg met een speciaal voor deze uitgave gemaakte foto een bladzijde die letterlijk én figuurlijk opgevat is als zijn/haar visitekaartje waarmee hij/zij als net afgestudeerde de wereld kan instappen.
Achter ieder ontwerp schuilt steeds een doordacht systeem. 'Alles moet altijd kloppen, niets is gratuite'. Rode draad in hun werk zijn enkele constanten zoals het putten uit heraldisch materiaal, het recupereren van bestaande beelden van het internet (meestal gerasterd omdat deze vaak enkel beschikbaar zijn in klein formaat), het grijpen naar oudere letters die het reeds bewezen hebben (Helvetica, Futura, New Century Schoolbook, Tiffany, Modern...), het gebruik van het pure cmyk-coloriet (cyaan, magenta, yellow, black). 'Deze kunnen perfect gedrukt worden en zijn duidelijk leesbaar'. Ze gaan na hoe deze kleuren werken en wat de drukpers aankan. Ook met papier wordt geëxperimenteerd: zo brengen ze voor Sint-Lucas een berichtenkrant uit gedrukt op 4 verschillende papiersoorten en samengebracht waardoor 16 verschillende versies ontstaan.
De inhoudelijke input van de opdrachtgever beschouwen ze als heel belangrijk. Verder zijn ze voor iedere nieuwe opdracht weer even alert voor beelden en prikkels van buitenaf. Bij Randoald komt het meestal plots, Jan put bij het zoeken naar ideeën vooral uit zijn immense collectie schildjes, beeldjes, enz. Hun sterkte: het consequent gebruik van 'bouwstenen' zoals ze het zelf noemen. Zo voorzien ze ieder project, zeker als het om een reeks gaat of een opdracht uit diverse onderdelen, van een systeem van oneindig veel mogelijkheden en poortjes die het geheel boeiend houden en hen behoeden op een dood spoor terecht te komen.
Een heel mooi voorbeeld is een recente opdracht voor De Bijloke die voor hun concerten klassieke muziek een jonger publiek wilden aanspreken. Omwille van het krappe budget werd geopteerd voor een goedkoop papier dat doet denken aan dat van de Gouden Gids, in frisco-kleuren aardbeiroze en pistachegroen. Om een bepaalde sfeer te creëren, selecteerden ze wapenschildjes van Europese voetbalclubs waarvan ze de 'inhoud' vervingen door portretten van de componisten. Als in een collage worden ze in raster gecombineerd met beelden geplukt van het internet. En zo ontstaat een verhaal.
Tot nu ontwierpen ze vooral affiches, uitnodigingen, programmaboekjes, en ander drukwerk met slechts een bestaansrecht van één dag tot drie maanden. In de toekomst hopen ze meer boeken en catalogi te mogen ontwerpen, complexer, maar veel minder vergankelijk.